ID: 7594
Lullepot (De kunst van het kletsen) Piet van Sterkenburg
€6,70
Geen aanbiedingen geplaatst
Omschrijving
Lullepot, de kunst van het kletsen beschrijft met een knipoog vooral de manieren van spreken die willen vermaken: feestredes, afscheidsredes, lofredes, schimp-redes, tafelspeeches, jubileumtoespraken en dergelijke. De redenaar wil een uitbundige of ingetogen lach laten krullen om de mondhoeken van toehoorders die bereid zijn zich mee te laten voeren door de weldadige en de vitaliserende kracht van een humorvol woord.
Een spreker moet zorgen dat alle partijen tevreden zijn. Dat is geen geringe opgave, zeker niet als men bedenkt dat hij ook spektakel en glans en gezag en verrukking moet brengen. Om die opgave een duwtje in de juiste richting te geven kan hij gebruik maken van een compleet arsenaal aan verfraaiingen. De spreker kan gebruik maken van een aantal hulpmiddelen en technieken of kunstgrepen om zijn publiek in vervoering te brengen. Al naar gelang de stof van zijn toespraak kan hij variëren om bewondering te wekken. Met verfraaiingen kunnen de cadans, het timbre, het ritme van het verhaal en het vuur van de verbeelding een onweerstaanbare hartslag krijgen die weldadig is voor de toehoorders. In dit boek zijn vele van die verfraaiingen uitgestald, beschreven en met sprekende voorbeelden aangekleed.
Bovendien treft men in dit boek een compleet arsenaal aan anekdotes, fabels, volkslegendes en vertellingen aan. Gewapend met die kennis bent u opgewassen tegen iedere onverwachte situatie waarin u kunt komen te verkeren en waarin mensen het als vanzelfsprekend aanvaarden dat u het woord tot hen richt. Recensie(s)De auteur, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, schrijft op persoonlijke wijze over de kunst van het toespreken. Hij heeft veel ervaring op kunnen doen tijdens het mede-organiseren van de vieringen van het Leids Ontzet. Deze historische gebeurtenis wordt in het eerste hoofdstuk beschreven. Zijn begeestering voor het woord heeft hij van zijn vader gekregen en dit wordt in hoofdstuk 2 verteld. Hoofdstuk 3 wordt ingeruimd voor een andere belangrijke inspirator: zijn leraar Nederlands. Hierin wordt tevens een aantal belangrijke lessen over toespreken besproken. Het volgende hoofdstuk bevat een alfabetisch gerangschikt rijk overzicht van mogelijke taalkundige verfraaiingen, van 'anekdote' tot 'zei-spreuk'. Het kortste hoofdstuk geeft overzicht en commentaar op de meest gebruikte presentatietechnieken. Het mooiste en laatste hoofdstuk bevat 150 anekdotes, parabelen en andere verhalen. Deze dienen ter inspiratie voor zelf te houden toespraken. De auteur hanteert een persoonlijke en bloemrijke taal en is daardoor niet zo toegankelijk, maar wel inspirerend. Een boeiend naslagwerk.
G26
Een spreker moet zorgen dat alle partijen tevreden zijn. Dat is geen geringe opgave, zeker niet als men bedenkt dat hij ook spektakel en glans en gezag en verrukking moet brengen. Om die opgave een duwtje in de juiste richting te geven kan hij gebruik maken van een compleet arsenaal aan verfraaiingen. De spreker kan gebruik maken van een aantal hulpmiddelen en technieken of kunstgrepen om zijn publiek in vervoering te brengen. Al naar gelang de stof van zijn toespraak kan hij variëren om bewondering te wekken. Met verfraaiingen kunnen de cadans, het timbre, het ritme van het verhaal en het vuur van de verbeelding een onweerstaanbare hartslag krijgen die weldadig is voor de toehoorders. In dit boek zijn vele van die verfraaiingen uitgestald, beschreven en met sprekende voorbeelden aangekleed.
Bovendien treft men in dit boek een compleet arsenaal aan anekdotes, fabels, volkslegendes en vertellingen aan. Gewapend met die kennis bent u opgewassen tegen iedere onverwachte situatie waarin u kunt komen te verkeren en waarin mensen het als vanzelfsprekend aanvaarden dat u het woord tot hen richt. Recensie(s)De auteur, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, schrijft op persoonlijke wijze over de kunst van het toespreken. Hij heeft veel ervaring op kunnen doen tijdens het mede-organiseren van de vieringen van het Leids Ontzet. Deze historische gebeurtenis wordt in het eerste hoofdstuk beschreven. Zijn begeestering voor het woord heeft hij van zijn vader gekregen en dit wordt in hoofdstuk 2 verteld. Hoofdstuk 3 wordt ingeruimd voor een andere belangrijke inspirator: zijn leraar Nederlands. Hierin wordt tevens een aantal belangrijke lessen over toespreken besproken. Het volgende hoofdstuk bevat een alfabetisch gerangschikt rijk overzicht van mogelijke taalkundige verfraaiingen, van 'anekdote' tot 'zei-spreuk'. Het kortste hoofdstuk geeft overzicht en commentaar op de meest gebruikte presentatietechnieken. Het mooiste en laatste hoofdstuk bevat 150 anekdotes, parabelen en andere verhalen. Deze dienen ter inspiratie voor zelf te houden toespraken. De auteur hanteert een persoonlijke en bloemrijke taal en is daardoor niet zo toegankelijk, maar wel inspirerend. Een boeiend naslagwerk.
G26